Secundaire bronnen
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en
politiek in de Griekse stadstaat
In het oude Griekenland mochten alleen burgers stemmen. Maar niet iedereen die in de stad woonde was een burger. Je moest genoeg geld hebben om een wapen te kopen, want je kon jezelf alleen een burger noemen als je de stadstaat kon helpen beschermen. In dit tijdvak (Grieken en Romeinen) konden eigenlijk alleen de mannen burger worden.
Als er belangrijke politieke beslissingen moesten worden genomen werd er een volksvergadering gehouden. Die volksvergaderingen noemen we een ekklesia. Daar waren 6000 burgers aanwezig. Als er een beslissing in de ekklesia werd genomen, was het niet voor heel Griekenland, maar alleen voor de stadstaat. Een stadstaat noemen we een polis. Het woord politiek stamt af van het woord polis. Het verwijst naar de rol die de burgers in het besturen van de polis hadden.
De wetenschap hebben ook van de Grieken. Door Filosofie is de wetenschap ontstaan. De oude Griekse filosofen schreven over heel veel. Bijvoorbeeld over economie, politiek, natuur of geneeskunde. Rond 600 voor Christus begonnen de filosofen apart met natuurfilosofie te werken. Eerst gingen ze vooral de aarde en het heelal onderzoeken, maar daarna gingen ze ook het menselijk lichaam onderzoeken. Zo kwamen ze ook erachter dat ziektes niet door de goden kwamen.
Bron: https://www.tijdvakken.nl/griekse-stadstaat/
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
De Griekse architectuur en beeldhouwkunst is verfijnd en beweeglijker geworden. Het waren afbeeldingen van goden en die moesten perfect zijn. Deze overgang noemen we de klassieke periode. Het Atheense volk ging de tempels en gebouw, die verwoest waren door de Perzen, wederopbouwen. Hieronder was Parthenon er één van. In het Parthenon staat een beeld van de godin Athena Parthenos. De Romeinse kooplieden konden de vraag naar Griekse beelden nauwelijks aan. Na een periode van kopiëren ontwikkelden de Romeinen hun eigen stijl namelijk alles zo realistisch mogelijk neerzetten. De Griekse vormentaal (architectuur) wordt nog steeds gebruikt bij zuilen, architraven, kapitelen en friezen. In bijna iedere Nederlandse stad is wel een gebouw te vinden met een klassiek uiterlijk. Belangrijk persoon: Phidias.
Bron: https://www.scholieren.com/samenvatting/77315
de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
Rome was in de 5de eeuw voor Christus een bescheiden herdersdorpje, maar groeide snel uit tot een grote stad in een groot rijk. In de 3de eeuw voor Christus behoorde een groot deel van Italië erbij, later volgden Griekenland, Spanje, Noord-Afrika, Gallië en delen van het Midden-Oosten. In de 2de eeuw na Christus was het rijk op zijn grootst en behoorde ook Noordwest- Europa erbij. Er woonden toen ongeveer 50 miljoen mensen.
bron: wikipedia
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
Het Romeinse Rijk was vanaf 285 al verdeeld in twee delen: het Oost-Romeinse rijk en het West-Romeinse rijk. Na de periode van de Pax Romana was het erg onrustig en in 395 werden de delen officieel gescheiden.Het West-Romeinse rijk konden de keizers niet goed bij elkaar houden door de volksverhuizing (vanaf 375) de Hunnen plunderden het westen. de Germaanse stammen die daar woonden trokken massaal naar het West-Romeinse Rijk. Er ontstonden overal Germaanse koninkrijkjes.
bron: wikipedia
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste
monotheïstische godsdiensten.
Het Jodendom was de eerste montoheïsticshe godsdienst, zij geloofden in maar 1 god in plaats van meerdere goden, zoals de romeinen deden.
Vele mensen geloofden dat er ooit een nieuwe joodse koning zou komen, een Messias. In 30 na Christus diende Jezus zich aan. Zijn leven staat beschreven in de vier evangeliën in het nieuwe testament, het tweede gedeelte van de bijbel. Hij had kritiek op het Joodse geloof en op de priesters, die alleen maar wilden profiteren van hun status. Hij vond dat niet het strikt naleven van de regels je een goed mens maakte, maar verdraagzaamheid en vergiffenis.Hij kreeg vele aanhangers die zijn gelijk bevestigden en hem inderdaad de nieuwe Messias vonden. Maar hij kreeg ook kritiek van zijn tegenstanders, zij vonden hem helemaal geen Messias maar een lastpost die zich als een koning gedroeg. Hij werd uiteindelijk gekruisigd. Zijn volgelingen dachten dat hij terug zou komen op aarde , wat de Dag des oordeels word genoemd. Daarom hadden ze een sterke drang om iedereen te bekeren tot het Christendom. Als iedereen zich zou bekeren tot het Christendom, zou Jezus terugkomen en alle ‘goede mensen’ zouden met hem naar een soort paradijs gaan. Een van de leiders van deze bewegingen was Paulus. Hij zorgde er voor dat het Christendom zich losmaakte van het jodendom en zorgde voor een zeer goede organisatie met ‘oudsten’ en ‘opzichters’. Regelmatig hielden de leiders vergaderingen waarin zij besluiten namen over de juiste leer. Een probleem was de vraag of Jezus een mens, een god of allebei was. Een stroming in het Christendom, met name in Egypte, geloofde dat Jezus een mens was en dus niet tegelijkertijd een god kon zijn.
Het Christendom was een succes, omdat het de christelijke kerk lukte om een eenheid in hun rijk te bewaren.
De Romeinen maakten zich eerst nog niet druk over het Christendom. Tot ze erachter kwamen dat de Christenen niet in de Romeinse goden geloofden, toen was het oorlog tussen de Romeinen en de Christenen. De Christenen werden achtervolgd, doodgemarteld. Maar het Christendom bleef groeien, zij zagen de doodgemartelden als heiligen. Uiteindelijk stelde keizer Constantijn het Christendom gelijk, in 313. Hij stimuleerde het Christendom en liet zich uiteindelijk bekeren. Keizer Theodosius verbood in 392 alle andere godsdiensten en stelde het Christendom in als de staatsgodsdienst, de officiële godsdienst van het Romeinse rijk.
Primaire bronnen
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en
politiek in de Griekse stadstaat
de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste
monotheïstische godsdiensten
Begrippen:
Burgerschap:
Burgerschap is de status van een natuurlijk persoon - meestal voortvloeiend uit de nationaliteit van deze[1] - toegekend door de gebruiken of wetten van een staat, waardoor deze persoon - die vanaf dan burger van die staat wordt genoemd - bepaalde rechten en plichten verkrijgt.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Burgerschap
Christendom:
Het Christendom is een godsdienst dat is ontstaan door Jezus. Mensen geloven dat Jezus is gestuurd door God om de wereld en de mensen te beschermen.
Imperium:
Een imperium is een groot en machtig rijk.
Monotheïsme:
Monotheïsme is dat je gelooft in 1 God. Van de wereldgodsdiensten zijn het jodendom, het christendom en de islam monotheïstische religies.
Politiek:
Politiek is een stelsel van opvattingen over hoe een land geregeerd moet worden.
Bron:https://wikikids.nl/Politiek
Stadstaat:
Een stadsstaat is een staat of een land dat bestaat uit een stad.
Wetenschap:
Met theorieën, onderzoeken en methodes proberen wetenschappers meer kennis te krijgen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb